Zwanger van een jongen of een meisje?

Krijg je een dochter of een zoon? Een spannende kwestie, waarop je als vrouw geen enkele invloed hebt. De man bepaalt namelijk het geslacht van de baby. Hoewel, geslachtsbepaling blijft toch voornamelijk een kwestie van toeval.

Wanneer een eicel wordt bevrucht door een zaadcel, ontstaat er een combinatie van X- en Y-chromosomen. De eicel bevat altijd het vrouwelijke X-chromosoom. Bij de zaadcel zijn beide mogelijk: die kan een vrouwelijk X-chromosoom bevatten of een mannelijk Y-chromosoom.

Er ontstaat dus een combinatie van chromosomen en die uitkomst bepaalt het geslacht van de baby. X en X wordt een meisje, X en Y wordt een jongen. Omdat de eicel van de vrouw altijd het X-chromosoom heeft, heeft de vrouw geen invloed op het geslacht van het kindje. De man wel, omdat hij X en Y heeft. Maar ‘invloed’ is een groot woord. De bepaling van het geslacht van de baby is namelijk vooral een kwestie van toeval.

De zaadcel die als eerste bij de eicel is, ‘wint’ de wedstrijd en bepaalt het geslacht van de baby. Volgens sommige theorieën heb je invloed op die wedstrijd en kun je de natuur dus een handje helpen. De zaadcellen met het vrouwelijke X-chromosoom zijn namelijk wat zwaarder en daardoor wat langzamer. Zij doen er dus langer over om de eileider te bereiken. Ze kunnen echter wel langer overleven in de vijandige omgeving van de baarmoeder.

De zaadcellen met de mannelijke Y-chromosomen zijn lichter en zijn ‘snellere zwemmers’, maar sterven wel eerder af. Met deze kennis in je achterhoofd kun je proberen invloed uit te oefenen op het geslacht van je baby. Door vlak voor de eisprong te vrijen, verhoog je de kans op een jongen. De snellere Y-zaadcellen bereiken als eerste de eicel.

Als je een paar dagen voor de eisprong seks hebt, en daarna niet meer, is de kans op een meisje juist groter. De sterkere X-zaadcellen overleven langer en zijn nog intact zodra de eisprong plaatsvindt. Door op een paar dagen voor de eisprong te vrijen of juist wat later, kun je proberen het geslacht van je baby te beïnvloeden. Maar de theorie is nooit wetenschappelijk bewezen en er zijn theorieën die juist het tegenovergestelde beweren. Kortom, je kans op succes is 50%.

Wil je met bovenstaande theorie aan de slag, dan is het handig om heel precies te weten wanneer je eisprong is. Een ovulatietest kan je daarbij helpen. Uiteraard zijn ovulatietesten sowieso handig als je zwanger wil raken, ook als het geslacht van de baby je niet uitmaakt.

Ben je eenmaal zwanger en weet je ook wat je uitgerekende datum is, dan kun je met hulp van onderstaande tabel het geslacht van je kindje uitrekenen. Deze Chinese geboortekalender is volgens de legende eeuwen geleden gemaakt door een Chinese geleerde.

In de kolom links zoek je je leeftijd op tijdens de conceptie (dus niet tijdens de bevalling) en daarna zoek je op diezelfde regel de maand op wanneer je bent uitgerekend. Voorbeeld: ben je 25 jaar op het moment dat je zwanger raakte, dan kijk je op de regel die begint met ’25’. Stel dat je in juni bent uitgerekend, dan ben je zwanger van een meisje. Garanties dat de tabel klopt, krijg je uiteraard niet.

Een andere mogelijkheid om uit te vogelen of je een jongen of een meisje krijgt, is afgaan op de bakerpraatjes en fabels. Waarschijnlijk weet je wel dat je daar niet veel wijzer van wordt. Het is dan ook een gok om daarop de kleur van de babykamer te baseren.

Wil je meer zekerheid over het geslacht van de baby, dan kun je tijdens een echo het geslacht van je kindje laten bepalen. Maar ook een echo biedt geen 100% zekerheid. Soms zitten ze ernaast of ligt het kindje zodanig dat het geslacht op de echo niet te zien is. Echte zekerheid heb je pas wanneer je baby is geboren. Het is dan ook altijd handig om vóór de bevalling een jongensnaam en meisjesnaam te bedenken.